En toen was er… een kas

Aan de wieg van ons familiebedrijf stond Hendrik Kesteloo (°1875). Eind 19e eeuw al trok deze Henk, ook de koetsier van de dokter in Koudekerke, wel eens met zijn hondenkar naar Vlissingen. Hendrik ging dan langs de deuren met groenten uit eigen moestuin.

Een goede eeuw later, in 1979, werd de winkel aan de Middelburgestraat geopend en ook de eerste kas daar gebouwd. Dat was het begin van Tuindersbedrijf Kesteloo zoals Walchenaren en toeristen het nu kennen. De 5000 m2kasoppervlak aan de Beatrixlaan bleef nog tot in 1990 in gebruik.

Vandaag runnen vader Jan (°1958) en zoon Henk (°1990) het familiebedrijf. Samen met Henks vrouw Zoë, Jans vrouw Paula, de andere vaste waarden van het Kesteloo-team en een heleboel frisse vakantiekrachten.

Van leuren met een hondenkar tot een eigen kassencomplex en tuinderswinkel anno nu: ons familiebedrijf komt steeds een stapje verder.

 


Familiebedrijf, familiegeschiedenis

Vader Jan en zoon Henk zijn de huidige ondernemers in de zaak. Al vergeten ze (over)overgrootvader Hendrik zeker niet, toch beschouwen zij 1934 als het eigenlijke geboortejaar van het familiebedrijf. Toen begon Jan – zoon van Hendrik met de hondenkar, grootvader van Jan – voor het eerst te noteren wat hij allemaal verbouwde en verkocht. De potloodkrabbels beginnen inmiddels te vervagen, maar voor de familie vormen de schriften een dierbaar erfstuk.

‘Slaplanten te koop!’

Dat kalkte Jans grootvader bijvoorbeeld op de mendeuren van zijn Koudekerkse schuurtje. Per dag schreef hij op wat de klandizie was geweest en welk werk hij in de tuin had verricht. Hij is ook degene die de traditie van winterbloemkoolteelt startte, samen met enkele andere tuinders.

In de jaren ’70 teelden Jan en zijn vader, oom Kees en neven Eddy en Rudy voor het eerst wat geraniums. Ook ontdekten ze bij een bevriende teler een lapje met viooltjes. ‘Dat kunnen wij ook, waarom niet?’ aldus het zakelijk instinct van Jans vader. De mensen kwamen voor groente, maar wie weet zouden ze ook wel vallen voor wat sierplantjes.

Het eerste jaar van de geraniumverkoop gingen er zo’n 200 over de toonbank, nu zijn dat er zo’n 80.000 per seizoen. Inmiddels zijn de geraniums, viooltjes en ander perkgoed niet meer weg te denken van het erf.


Jan, Henk, Jan, Henk, ...

De teelt van het perkgoed valt inmiddels onder de verantwoordelijkheid van zoon Henk. En al deed Henk in zijn tienerjaren als vakantiekracht meer dan genoeg ervaring op met komkommers sorteren en bonenplanten opbinden, de groenteplanten heeft vader Jan onder zijn hoede.

Een warm hart voor telen op de volle grond, verse groente en fleurig perkgoed, dat heeft de huidige generatie ondernemers nog steeds. Het zit de familie nu eenmaal in het bloed. Alleen aan de traditionele voornamen van de familie is onlangs een einde gekomen. De eerstgeboren zoon van Henk en Zoë? Die heet Lev.


Iedereen hoort erbij

Jonge mensen moeten de kans krijgen om lekker aan de slag te gaan en een vak te leren. Stagiairs en vakantiekrachten verzetten een aanzienlijk deel van het werk in ons bedrijf.

Sinds 2000 is ons tuindersbedrijf ook een leerwerkbedrijf. Regelmatig komen leerlingen uit het speciaal onderwijs stage lopen in de kassen of in de winkel. Voor wie het maatschappelijke tempo een beetje te hoog ligt of moeite heeft met de digitalisering van de samenleving, is er een leerwerkplek in ons bedrijf. Want iedereen hoort erbij.